Paul Camp (1979) is de grondlegger van cognitieve animatietherapie en de auteur van het gelijknamige boek. De observaties die uiteindelijk hebben geleid tot de uitgangspunten van deze therapie, ontstonden in zijn kindertijd. Camp groeide op tussen kinderen die veelal geplaagd werden door verschillende psychische problemen. Het viel hem op dat zij soms geïdentificeerd raakten met problemen die zich aan hen probeerden op te dringen. Het leek wel of problemen een eigen leven leidden en de regie tijdelijk over konden nemen. Door die ervaring is Camp problemen altijd blijven zien als aparte entiteiten die strategieën ontplooien om de aandacht op te eisen en het denken en handelen van mensen tijdelijk beheersen.
Zijn belangstelling bracht hem ertoe om HBO pedagogiek te studeren, maar daar vond hij onvoldoende antwoord op de vraag waarom problemen zichzelf aan mensen opdringen. Hij bestudeerde tal van reguliere vormen van psychotherapie. Zijn studie richtte zich met name op de verklaringen die zij boden voor de neiging van problemen om zich actief aan mensen op te dringen en de manieren waarop ze zichzelf in stand houden.
Zijn bevindingen leidde tot de uitgangspunten van cognitieve animatietherapie. Door concreet weer te geven hoe het probleem zichzelf in standhoudt en de identificatie met het probleem te verminderen, ontwikkelen cliënten een relatie waarin ze oog hebben voor grenzen en goede bedoelingen die achter het probleem schuilgaan. Camp zijn unieke benadering van problemen en psychotherapie leidt tot nieuwe inzichten en interventies. Camp is medeoprichter en hoofd van het PIVOO Instituut dat als doelstelling heeft om cognitieve animatietherapie verder te ontwikkelen en onderzoeken.