Animisme is de aangeboren neiging van mensen om leven toe te kennen aan niet-levende dingen. Het helpt mensen om gemakkelijker een relatie aan te gaan met de wereld om hen heen. Een kind dat speelt met een pop kent daar leven aan toe en kan zo een relatie aangaan.
Problematische gedachten beschikken over eigenschappen waardoor ze zich actief aan mensen kunnen opdringen. Daardoor kan het lijken alsof mentale problemen een eigen leven leiden. Animisme helpt mensen om mentale problemen te beschouwen alsof het levende dingen zijn die hen soms lastig vallen. Dat heeft voordelen:
Door gebruik te maken van animisme kunnen mensen beter onderscheid maken tussen zichzelf en het probleem. Dat onderscheid is belangrijk, want mensen zijn nooit het probleem. Er zijn enkel probleemgedachten die mensen lastig vallen. Door beter onderscheid te maken kunnen mensen gemakkelijker nagaan welke gedachten bij henzelf horen en welke gedachte onderdeel zijn van het probleem. Als zo’n probleemgedachte zich opnieuw opdringt, is het gemakkelijker om ze te herkennen en om een begrenzende relatie aan te gaan.
Een begrenzende relatie opbouwen
“Er is altijd een persoon, altijd een probleem en altijd een relatie tussen hen die verbeterd kan worden.” – P. Camp –
Veel mensen zijn de strijd aangegaan met problemen en hebben die strijd verloren. Onderdrukte probleemgedachten dringen zich des te harder op. In een begrenzende relatie leren ze om beter voor zichzelf op te komen ten opzichte van het probleem. Wat mag het probleem zeker niet meer doen? Waar kunnen mensen milder over zijn? Welke probleemgedachten zijn nog geloofwaardig? Welke onderliggende behoeften die problemen vaak vertegenwoordigen zouden mensen serieuzer mogen nemen?
Al dit soort vragen helpen om een betere verstandhouding op te bouwen. Kortom: Als je beter omgaat met het probleem, dan gaat het probleem ook beter om met jou. Zo’n betere verstandhouding doorbreekt veel van de eigenschappen waarmee problemen zich aan mensen opdringen en vermindert de algehele negatieve invloed van problemen.
Intrinsieke waardigheid
Mensen zijn goed. Niet omdat we nooit fouten maken of omdat we niet in staat zouden zijn tot onvoordelig gedrag, maar omdat achter alles wat we denken, doen, willen, vinden of voelen een goede bedoeling schuil gaat. Wie goed kijkt, kan altijd een goede bedoeling achterhalen. Goede bedoelingen verwijzen naar een overstijgend besef van intrinsieke waardigheid: de realisatie ‘ik ben een goed mens en mijn behoeften zijn belangrijk’.
Ieder pasgeboren kind heeft een natuurlijk besef van intrinsieke waardigheid. Een baby vraagt zich nooit af of zijn behoeften wel terecht zijn. Maar naarmate we ouder worden, verwerven we steeds meer gedachten die onze waardigheid in twijfel trekken. Sommige van die gedachten zijn heel actief en worden probleemgedachten. Het lijkt daardoor alsof onze waardigheid kan afnemen, maar dat is nooit waar. Mensen zijn altijd goed. Hun waardigheid is een absoluut gegeven dat niet kan veranderen. Alleen het BESEF van intrinsieke waardigheid kan veranderen.
Een sterk besef van intrinsieke waardigheid helpt om gedachten die de waardigheid in twijfel trekken sneller te herkennen en verwerpen. Omdat de meeste problemen gedachten bevatten die de intrinsieke waardigheid in twijfel trekken, is het versterken van dit besef een krachtig hulpmiddel binnen therapie.